Angkor Wat in Yunnan

*** Tweede vervolg op Silk Road to Empire of Heaven ***

Minkia houtsnijwerk in het City Park in Lijiang
[klik om te vergroten]

Ik fotografeerde deze houten schijf in 2011 in het stadspark van Lijiang (Yunnan, ZW China), aan de voet van het ‘Moon Embracing Pavilion’ (zie ook het fotopaar in de aflevering van 14 april).

Moon Embracing Pavilion, Lijiang Park
[klik om te vergroten]

Op zoek naar een uitleg bij deze intrigerende figuren, bladerde ik in The Forgotten Kingdom (1957), van de Rus Peter Goullart, die rond WOII tien jaar in Lijiang doorbracht (zie de twee vorige afleveringen), een stad die bewoond wordt door het volk van de Naxi’s. In hoofdstuk IX besteedt Goullart ook aandacht aan andere ‘minorities’ die in die streek wonen, en vertelt dan het volgende verhaal over de Minkia’s:

“De Minkia waren het meest bekend door hun griezelige vaardigheid in metselwerk en timmerwerk, waardoor de stam beroemd werd in de hele provincie Yunnan en tot ver over haar grenzen. Alles wat ze bouwden ging snel en goed, van een eenvoudig dorpshuis tot een paleis of een grote tempel. De precisie en voortreffelijkheid van hun werk zou elke westerse architect sieren.
De Minkia was een geboren artiest, doordrenkt van de traditie van eeuwen, van mond tot mond doorgegeven. Elk huis, elke schrijn langs de weg en elke brug was, hoewel in overeenstemming met een vaste stijl, toch een individueel kunstwerk.
Maar het was in het bewerken van steen en hout dat het artistieke genie van het Minkia-ras het mooist tot uitdrukking kwam. Zelfs het eenvoudigste huis moest prachtig gesneden deuren en ramen hebben, zijn patio versierd met exquise stenen figuren en met vazen,​​ volgens een bijzonder patroon gerangschikt.
De onderwerpen van het houtsnijwerk waren altijd mythologisch. En misschien was hun symboliek al vergeten, maar ze leken een voor de hand liggende betekenis te hebben. Het proces van steen- en houtsnijwerk was bewerkelijk, maar de uitvoering was perfect, geen detail werd onafgemaakt.
De stelling dat de Minkia vanuit Angkor Thorn naar Yunnan zijn gemigreerd, wordt door deze ogenschijnlijk aangeboren neiging tot artistiek werk in steen en hout sterk ondersteund. Hun gelaatstrekken vertonen ook een grote gelijkenis met het beeldhouwwerk van Angkor Wat. Hun taal is Maung Khmer en is, hoewel sterk vermengd met Chinese woorden en uitdrukkingen, toch duidelijke een taal op zich.”

Angkor Wat – gelaatsbeelden van de Bayontempel.
[klik om te vergroten]

Wikipedia geeft de volgende uitleg bij Angkor Wat (‘Hoofdtempel’):
Tempelcomplex in Cambodja en grootste religieuze monument ter wereld, met een oppervlakte van 162,6 hectares. Het werd oorspronkelijk gebouwd als een hindoetempel voor het Khmer-rijk en transformeerde geleidelijk in een boeddhistische tempel tegen het einde van de twaalfde eeuw. Het werd gebouwd door de Khmer koning Suryavarman II

Intussen gaat het shaken gewoon door. Hierbij de muziek van deze week:

‘Forgotten Kingdom’ Lijiang

*** Eerste vervolg op Silk Road to Empire of Heaven ***

Ik vond op YouTube deze video van een concert van het Naxi Orchestra in de Naxi Music Academy in Lijiang met prachtige portretstudies. Het zijn beelden die getuigen van een ontroerende toewijding, bijna letterlijk ‘tot de dood erop volgt’.
We krijgen de volgende informatie over de achtergrond van de muziek:

Dongjing music was introduced to the Nakhi from the central plains during the Ming and Qing dynasties, and today it is the most well-preserved musical form in China. At least four unabridged orchestras exist in and around Lijiang, and these characteristic bands are famous for their ’three-olds’: first, old men (most of the players are over 70 years old); second, old musical instruments (many are antiques dating back more than 100 years, some of which can not be seen in other places); third, old songs (all are antiquated classical music).

đŸ€„ïž

We zagen in de vorige aflevering dat Peter Goullart, schrijver van Forgotten Kingdom, rond WOII tien jaar in Lijiang doorbracht. Je vraagt af: hoe raakte hij daar verzeild?
Peter Goulart was — net als Igor Warsdad, de ‘heilige’ die Maarten Houtman in het jappenkamp tegenkwam — een Russische refugiĂ©, die naar het Verre Oosten was getrokken om aan de Bolsjewistische revolutie te ontkomen. Hij belandde uiteindelijk in China en bouwde daar een nieuw leven op, samen met zijn moeder, die met hem mee gevlucht was. Toen zij in 1924 overleed, was hij ontroostbaar…

“I thought I could not survive her passing. In my grief I went to the famed West Lake near Hangchow and there, quite by chance, I met a Taoist monk. Our friendship was spontaneous, for I was already familiar with the Chinese language, and he took me to his monastery situated on a peak a few miles from town. There my friend ministered to me as if I were his dearest brother, and the Grand Abbot received me with wonderful understanding. With their guidance I found peace, as though by magic, and my heart seemed to heal.”

Het klooster en zijn abt bleven ook in de woelige jaren daarna zijn toevluchtsoord. Na tal van bizarre avonturen lukte het hem uiteindelijk in Lijiang gestationeerd te worden — niemand wilde daarheen, de Naxi regio was voor Chinezen de buitenste duisternis, “een niemandsland verloren in een zee van barbaarse stammen, die zelfs geen Chinees spraken…”

Lijiang Park, in 1945 (foto uit ‘Forgotten Kingdom’), en zoals ik het zag in 2011
[klik om te vergroten]

In Forgotten Kingdom komt de volgende passage voor, waarin Goullart de levenshouding van de plaatselijke bevolking afzet tegen de Westerse levensstijl, met name wat betreft de beleving van tijd:

“Het begrip ‘tijd’ had in Lijiang een totaal ander betekenis dan in het Westen. In Europa, en vooral in Amerika, wordt het grootste deel van de tijd gebruikt voor het verdienen van geld, niet zozeer om te kunnen leven in fatsoenlijke omstandigheden, als wel om meer en meer comfort en luxe te verzamelen. De rest van de tijd, die onbezet blijft, wordt ‘gedood’ op een manier die nu routinematig en rigide is geworden. Vanwege de preoccupatie met werk en het rituele doden van de tijd, is er een relatief nieuw concept ontstaan van de mens die zĂł druk is dat hij helemaal geen tijd hĂ©Ă©ft. Dit idee van de mens die het zo druk heeft dat hij geen minuut te missen heeft, is uitgeroepen tot de standaard waarmee de hele mensheid wordt beoordeeld.

De auteur vertrekt voor een inspectietocht langs verafgelegen coöperaties
[klik om te vergroten]

“In de prachtige vallei van Lijiang, die toen nog onaangetast was door de complexiteit en haast van het moderne leven, had ‘tijd’ een andere waarde. Het was een zachtaardige vriend en een vertrouwde leraar, die daar een magische eigenschap bezat die niet alleen ik, maar ook anderen hadden opgemerkt: in plaats van dat hij te lang was, was hij te kort; de dagen gingen voorbij zoals uren en de weken zoals dagen; een jaar was als een maand, en de tien jaar die ik daar doorbracht, gingen voorbij als was het slechts Ă©Ă©n jaar.

Zicht op Mount Satseto (alias Snow Mountain) vanaf Lijiang heuvel, nabij het huis van de auteur
[klik om te vergroten]

“Het was niet zo dat we zó druk waren dat we geen tijd hadden om alle schoonheid en goedheid te zien die in die gezegende vallei aanwezig was. Er was tijd voor beide. De mensen op straat onderbraken hun marchanderen om een bos rozen te bewonderen of een minuutje naar de heldere diepten van een beek te kijken. Boeren stonden even stil op hun velden om naar het steeds veranderende gezicht van de Snow Mountain te kijken. Een vlucht kranen werd ademloos gevolgd door de menigte op de markt, en het gezang van vogels werd uitvoerig becommentarieerd door bezige Minkia-timmerlieden, die hun zagen en bijlen lieten rusten. Groepen oude mannen met de appelwangetjes en golvende baarden, lachten en maakten grapjes als kinderen terwijl ze de heuvel afdaalden met hengels in de hand voor een vistochtje. Een fabriek sloot voor een dag of twee, omdat de arbeiders opeens wilden picknicken bij een meer of op de Snow Mountain. En toch deden ze hun werk, en ze deden het goed.”

đŸ€„ïž

Silk Road to Empire of Heaven

Opgedragen aan mijn vriend en leermeester Maarten Houtman, wiens 100e geboortedag we deze maand vieren  die me op het laatst van zijn leven stimuleerde vooral nog een grote reis te ondernemen, “voordat het niet meer zou kunnen.”

Ik had me geen zorgen hoeven maken of ze er ooit zouden komen … maar ik ben toch heel blij dat het Silk Road Ensemble nu toch de weg naar het Hemelse Rijk gevonden heeft…
Ze bleven lang hangen in de bergen van Centraal AziĂ«, waar ze in samenspel met kamancheh speler Kayhan Kalhor (zie o.a.: ‘Improvisation is flying’) lange tijd vertoefden. Ik maakte daar indertijd het volgende statement over:

De muzikale verkenningen van The Silk Road Ensemble – ‘A Playlist Without Borders’ – zijn zo breed en gaan zo diep, dat het je de angst ontneemt voor het onbekende. Je kunt dan onbevreesd een volgende hoek omslaan, een nieuw avontuur aangaan.
Zo ben ik nu bij de ‘Persian and Indian improvisations’ van Ghazal aangekomen (een project van kamancheh speler Kayhan Kalhor) die je opzwepen tot ware duivelsdansen – nog steeds met beide voeten op de grond. Het helpt je je levensangst te overwinnen, de basis van discriminatie, fundamentalisme en racisme.
Zie: Levenangst, Shaking Zen Blog oktober 2014

Er was daarna nog een lange reis te gaan. Ik vroeg me af: hoe zal het straks met de traditionele muziek en de traditionele instrumenten van China gaan? Zal het Ensemble daar wel aansluiting bij vinden?
Toen ik in 2012 China bereisde, bezocht ik daar de stad Lijang, een prachtig geconserveerde stad in de provincie Yunnan, bewoond door de Naxi (of ‘Nakhi’) minderheid (afstammelingen van Tibetaanse nomaden). Ik maakte daar een concert mee van het Naxi Orchestra, dat speelt op antieke instrumenten die voor de Culturele Revolutie gespaard zijn gebleven. Het concert werd gegeven in  de Naxi Music Academy (zie foto onder).

Uitvoering van het Naxi Orchestra in de Naxi Guyue Hui op 2 augustus 2012
[klik om te vergroten]

Nadat we plaats genomen hadden, betrad een groep hoogbejaarde mannen het podium, je was allang blij als ze het straks levend zouden verlaten… Tussen de instrumenten ontwaarde ik ook een pipa – het instrument dat in deze blog aflevering zo prominent aanwezig is.
De Chinese connection binnen het Silk Road Ensemble is al jaren pipa-speelster Wu Man — die we in een ander verband al eerder tegenkwamen: haar voordracht van het prachtige ‘Night Thoughts’.
Op onderstaande gloednieuwe video van Silk Road komen we Wu Man opnieuw tegen, nu in gezelschap van een ander Chinees fenomeen, de betoverende sheng van Tong Wu. Let ook op het fenomenale spel van tabla-speler Sandeep Das, en niet te vergeten op grand old master Yo-Yo Ma himself, hier, aan de rand van AziĂ«, helemaal in zijn element.
Hemelse muziek op duizelingwekkend niveau, waar je haren van te berge rijzen, deze Chinees-Indiaas-Japanse uitvoering van ‘Moon Over Guan Mountain’, een compositie van Zhao Jiping.

De Russische reiziger en etnoloog Peter Goullart schreef Forgotten Kingdom over zijn negenjarig verblijf in Lijang rond WOII — zie de prachtige platen daar (na hoofdstuk X, ‘The Lamaserais’). Hieruit de volgende observatie:

“No Nakhi ever wanted to leave the valley if he could help it. Even those who had seen the neon-lit glories of Shanghai, Hongkong and Calcutta always wanted to return to Likiang to live. The same was true of the Tibetans, Lolos and even Minkia. Those who had travelled described vividly their revulsion and horror of the great cities they visited, with their hot, treeless streets, box-like buildings, sordid and foetid slums, and soulless, rapacious people who milled through the streets in vast, drab, grey crowds. In Likiang, where every man and woman was an individual and a person, the very idea of the shuffling, anonymous multitudes of China and India made these independent people shudder. The idea of free people being shut up to work in airless rooms for hours was abhorrent to the Nakhi. Neither for love nor money, they declared, would they ever work in such factories as they had seen in Kunming and Shanghai.”

Dit citaat stond ook in het miniboekje ‘Dayan Naxi Ancient Music Association’, dat ik als een kostbaar kleinood van mijn reis heb bewaard.
Onderstaand een tweede video, met een eigen compositie van Wu Man: ‘Immeasurable Light’, â€œwhich envisions a metaphorical river—the fluid acoustic environment of a meditation temple” — muziek van een ongelofelijke intensiteit: