Pas in een crisis leer je aandachtig te zijn â aandachtigheid: grein van de steen der wijzen. Je kunt pas leven als je, weg van het bekende, water in water bent, geen spat meer of minder.
Je kunt pas sterven als je opgeruimd bent, hebt, de boeken in de kast blijven ongelezen achter. Je had al geleerd alleen te zijn in de wereld, minder te zijn dan een minderbroeder of zuster.
Het is nu tijd om afscheid te nemen, van jou, van de bloemen, de vogels, de luchten, de zee. Niets is er wat ik mee kan nemen in de vlucht dan de vreugde â gedragen door jouw aandacht.
Meino als getuige bij ons huwelijk. Op de achtergrond mijn schoonouders.
Ergens onderweg in de ‘moderne tijd’ werd het tot dan toe vanzelfsprekende verband tussen seksualiteit en voortplanting losgezongen. Daarvóór was in een huwelijk hooguit sprake van ‘regulering’, maar de gedachte aan een conceptie was nooit ver. Natuurlijkerwijs werd het huwelijk (het ‘samenleven’) voluit gezien als de ‘kraamkamer van onze samenleving’, met zwangerschap en geboorte als bekroning. In oudtestamentische bewoordingen: ‘Gaat heen en vermenigvuldigt u’. Zo rijgen de generaties zich aaneen en ontstaat het grote Verhaal van de mensheid. En aan dat ‘doel van het leven’ was het hele scala van waarden aangepast. Als een man een nakomeling verwekte, had hij bewezen een ‘man’ te zijn – een verband dat voor de vrouw des te sterker gold: het moederschap was de vervulling van haar natuur.
Ik herinner me dat in m’n jeugdjaren kinderloosheid nog een doem was. Een echtpaar zonder kinderen was ‘onaf’ en er werd een beetje meewarig naar gekeken â net als in de dierenwereld, is een ‘paartje’ een reproductieve eenheid waar je nakomelingen van verwacht. Maarten Houtman heeft een prachtige toespraak gehouden over de gestage kentering die in onze tijd plaatsheeft in het oeroude zorgprincipe bij de vrouw: De werkelijkheid begint bij voor jezelf zorgen.
Intussen hebben de ‘kinderloze huwelijken’ binnen haar familie (bij haar ene broer en bij haar beide zussen) bij mij juist als ‘rolmodel’ gewerkt: voor mij waren het tot op zekere hoogte ‘vrije geesten’, die zelfstandig in het leven stonden. Het contrast met mijn moeder was groot. Maar zĂj had kinderen, dat was haar troost. Maar de grote vraag was: was dat wel zo…
Nadat Klaaske en ik twee jaar min of meer apart op kamers gewoond hadden, gebeurde het dat een Amsterdamse kennis mijn vader influisterde: ‘waarom koop je geen boot voor die mensen…’ Ondernemend als hij was, ging hij aan de slag en wist de hand te leggen op een relatief kleine, voordelige boot – onze toekomstige ‘Hobbitstee’… Maar samenwonen betekende voor hen wel … trouwen! Dat gingen we dus maar doen. Maar het werd een moeilijk familiegesprek, waar verdriet uit voort zou komen. Zo wilden wij niet in de kerk trouwen, dat stond voor ons als een paal boven water – zie ook wat in Toekomstmuziek #3 over het kerkelijk klimaat gezegd is.
In het park van Kasteel Rosendael
Na veel geduw en getrek, is het er uiteindelijk dan toch van gekomen… Op 1 juli 1966 trouwden we op het stadhuis van Rozendaal (Gld.), de woonplaats van mijn schoonouders. Met na afloop een fotosessie in het park. Mijn broer Meino was getuige. Maar voorafgaand, tijdens de moeizame onderhandelingen over de trouwkledij, had mijn moeder eruit geflapt: “Ik hoop dat jullie nooit kinderen krijgen!” Voorwaar, profetische woorden… Twintig jaar later, tijdens een ‘routine’-bezoekje aan haar in haar appartement in het verzorgingshuis in Bussum, zei ze zomaar uit de blauwe hemel tegen me: “Ik had dat helemaal niet zo bedoeld…” Ik wist precies waar ze het over had. Over die uitspraak van haar, waar toen een knallende ruzie op volgde. Ik had het zelf inmiddels ook bedacht… Wat ze bedoeld had was de last die wij als kinderen voor haar waren. Arme moeder … ze heeft dat misverstand al die tijd met zich mee moeten dragen…
Toen we na afloop van de trouwpartij bij het huis van m’n schoonouders weg wilden rijden, schoot het Klaaske door het hoofd: ik heb ‘de pil’ daar laten liggen… We moesten weer terug en hebben er met de familie hartelijk om moeten lachen… Dat waren nog eens andere tijden: wij konden voortaan ‘veilig vrijen’…
Meino en Josje op het Amsterdamse stadhuis
Vier jaar later waren de rollen omgedraaid en was ik getuige bij het huwelijk van Meino en Josje. Ook de moraal was finaal gekanteld, van de schone schijn was geen spat meer over. Het was wat het was. Veertien dagen later werd Ayn geboren – die voor Klaaske en mij het enige familielid van het volgende generatie zou blijven.
Intussen leefden wij, temidden van het omringend rumoer, in de ban van de popmuziek – met als uitschieter Sgt. Pepper’s Lonely Hearts Club Band van de Beatles, het album dat in 1967 door Meino in een juichende stemming bij ons de boot werd binnengebracht:
Dat wij de wereld ervaren als een continuĂŒm met een begin en een einde, komt door ons onvermogen onszelf als tijdelijke, zich voortgaand ontwikkelende levensvorm te beleven. En zonder het besef van het betrekkelijke ervan, conditioneert iedere volgende ervaring ons verder⊠Maarten Houtman, Begin en eind
Maar intussen had het leven alles overhoop gegooid: Klaaske in haar piere eentje in Amsterdam, ik vertwijfeld nogmaals in die klas. Maar toen later de militaire dienst kwam, opende zich een geheel nieuwe wereld: ik ‘kwam op voor m’n nummer’ en was een nummer, belandde in een exclusieve mannenwereld, en werd door de training snoeihard met m’n lichaam geconfronteerd â dat daardoor een hele transformatie onderging. Ik overleefde het â met moeite. Maar viel vervolgens op de stormbaan door m’n lip… Stante pede stond er een jeep voor me klaar en ik werd als een prins naar het ziekenhuis gereden, waar de chirurg mijn ‘hazenlip’ vakkundig repareerde. Eenmaal terug in de kazerne – de pleister was er inmiddels af – vroeg een Sergeant 1e klasse (hij had nog in Korea gevochten) waarom ik geen snor zou laten staan… Gevleid door die aandacht – of was het ‘misleid’, wilden ze een aansprakelijkheidsclaim voorkomen? – liet ik een ‘krijgshaftig’ snorretje staan.
Met verlof bij mijn ouders thuis, samen met Klaaske
Als dienstplichtige mocht je om de week een weekend met verlof. Maar door mijn strafoverplaatsing naar Hohne aan de Oost-Duitse grens – ik had geweigerd tot officier opgeleid te worden… – werd ik maar eens in de zes weken losgelaten, maar wel voor een hele week. Ik was niet meer te houden… En reisde linea recta naar Amsterdam om Klaaske te zien. En zo is het gekomen…
Klaaske bleek een riant studentenappartement te hebben, dat ze van een nicht kon overnemen. Met beneden een wc bij een min of meer coulante hospita. Ze had het daar die winter wel ijzingwekkend koud gehad – net als ik trouwens in mijn tent op de LĂŒnenburgerheide. Ook Klaaske was in een totaal vreemde wereld terecht gekomen, met grote eenzaamheid in haar eerste jaar.
Inmiddels was ik hier in Oirschot gelegerd, waar ook al een heide was om doorheen te ’tijgeren’. Toen ze me na veertien maanden definitief loslieten, waren wij eindelijk bij elkaar…
Er is al weer een nieuw cello-fenomeen opgestaan: Maya Fridman
6e gymnasium, met Klaaske vooraan, ik (m.) zou daar nog een jaartje doorgaan.
Wat ik nog niet verteld had is dat ik in het âCLA-koorâ zong, het schoolkoor van het Christelijke Lyceum Arnhem, en wel als jongenssopraan… We zongen daar op het podium van de gymzaal heel bezield het Ave Verum van Mozart, want onder de bezielende leiding van Leo Pappenheim, dirigent van het Gelders Orkest. Mij was daar geen lange carriĂšre beschoren … ik kreeg de baard in m’n keel.
Toen ik in 1962 voor het eindexamen Gymnasium zakte, was dat in meerdere opzichten een dreun: ik zou samen met Klaaske naar Amsterdam om te studeren, ik moest plotseling nog een jaar op school zitten, en daarna moest ik vanwege mijn leeftijd in militaire dienst … Whamm!! Toen heb ik voor het eerst van m’n leven gemerkt dat je geholpen wordt â hoewel dat nog niet bewust tot me doordrong. Zo was er de geschiedenisleraar, die me de ruimte bood in dat âverloren jaarâ mijn eigen interesse te volgen (dat kende je gewoon niet…). Ik besloot een werkstuk over de geschiedenis van China te maken, met nadruk op poĂ«zie en filosofie. Ik leefde me helemaal uit en maakte op groot papier zorgvuldig opgebouwde schema’s van de tijdlijn en de personages.
Die geschiedenisleraar was Jan Struik, de klassenleraar linksvoor op de bovenstaande foto. Een andere bijzondere leraar daar was Dr. W.J.A. Schouten, natuurkundige en kosmoloog, die vanwege zijn wat disproportionele gestalte en grote hoofd, op school âde Bonzoâ genoemd werd â met als extra vermelding dat Jaap Fokkens, Klaaske’s vader, op dezelfde school nog les van hem gehad had…
Dr. Schouten speelde een prominente rol in het debat over ‘Evolutietheorie en Schriftgezag bij de Gereformeerde Kerken in Nederland‘, ook wel bekend als âde kwestie-Geelkerkenâ, die midden in de oorlog een splitsing veroorzaakte in de kerk en mijn moeders familie tot op het bot verdeelde â zij en haar ouders bleven ’trouw’, een broer en en zus werden âArtikel 31â, zoals men de afsplitsing noemde (in de praktijk volgden de kerkleden de stellingname van de dominee van hun parochie). Dat gebeurde allemaal vlak voor m’n geboorte, dus ik heb dat schisma met de moedermelk ingezogen… Dr. Schouten nam een middenpositie in â wat hem door de hooggeleerde gereformeerde theologen ernstig werd kwalijk genomen, hij werd te vuur en te zwaard bestreden, het scheelde een haartje of hij was geĂ«xcommuniceerd… We zouden Schouten âde Galileo van Kampenâ willen noemen â naar de man, wiens copernicaans, heliocentrisch wereldbeeld drie eeuwen eerder al niet in overeenstemming was met de opvatting van de kerk dat de aarde het centrum van het heelal was… Hem werd dan weliswaar niet verplicht ‘drie jaar lang elke week de zeven boetepsalmen bidden’, maar daar was ook alles mee gezegd.
Ook deze keer een verplicht ânummertjeâ: een fragment uit het Ave Verum Corpus van Mozart, gezongen door het jongenskoor van King’s College in Cambridge.
Het is vandaag zondag â dat etymologisch dicht bij ‘zondig’ lijkt te liggen. Alle regels en beperkingen die door mijn milieu gesteld werden, kwamen op die dag dan ook traditioneel samen: je moest naar de kerk, moest nette kleren aan, je moest je ‘netjes’ gedragen en hoorde niet te werken, in de breedste zin van het woord. Want op de zevende dag had God zijn werk voltooid, op die dag rustte hij…
Daar kwam gelukkig wel enige nuance in, omdat mijn familie, toen ik drie was, vanuit de stad Utrecht in een zwaar gereformeerd dorp belandde. Daar fietsten wij op zondag langs IJsseldijk naar de kerk in Ouderkerk â dat was volgens de plaatselijke zeden en gewoonten door God verboden … Nu waren wij de zondaars â en in zekere zin opstandig…
Maar mijn eigen opstand tegen de wurgmoraal kwam pas toen ik een jaar of twaalf was, ik werd bevrijd door … MUZIEK! Het waren de jaren fifties, de Era van de rock-‘n-rol. Ik zie me daar thuis nog op de rauwe klanken van Rock Around the Clock van Bill Haley & His Comets door de voorkamer dansen â waar ondanks het Nieuwe Zakelijkheid-ameublement toch een plechtige sfeer heerste, met een boekenkastje dat zwaar was van de theologische werken van ‘onze Voortrekkers’ â tenslotte, we trokken nog steeds door de woestijn…
One, two, three o’clock, four o’clock, rock Five, six, seven o’clock, eight o’clock, rock Nine, ten, eleven o’clock, twelve o’clock, rock We’re gonna rock around the clock tonight
Bij Hein thuis
Niet bepaald subtiele poĂ«zie… Maar ik zwierde door de kamer op die woeste klanken, helemaal losgeslagen en lijfelijk â en dat was precies waar mijn ouders bang voor waren: dat ik zou losslaan van het ‘milieu’ … en, diepweg, zou worden ‘verteerd’ door de lijfgelijkheid… In mijn biotoop ‘werd niet gedanst’, dansles, don’t even think about it â wat ik dan ook niet deed, ik vond het maar flauwe kul. Maar de oer roerde zich in mij met volle kracht, van die stilering ervan had ik een afkeer…
Bij Klaaske thuis
Hier tekende zich gelijk de nuance af met het milieu waar Klaaske uit voortkwam. Daar heerste sowieso een minder strikte moraal. Dansles was er normaal. En haar vader ging op zondag zelfs naar het voetbal, ook al werd hij daarvoor in de kerk op de vingers getikt. Oei … zou Klaaske â toen heette zij nog âCobiâ â bij mij thuis dan toch âte lichtâ bevonden worden? Via mijn broer kreeg ik de âkritiekâ van mijn ouders te horen, was zij wel de geschikte partner voor mij?
Ik was verbijsterd, wat z’n echo’s ver vooruit riep… Die bemoeienis was bij mij de aanzet tot een bijna levenslange woede â die zich spiegelde, je zult het niet geloven, aan een vergelijkbaar proces dat Klaaske doormaakte in haar familie: mij schortte het als toekomstige partner namelijk aan ambitie en aangepastheid, ik werd geacht bouwstenen aan te dragen voor later: een gezin, een baan, een huis. Maar we moesten met elkaar verder…
En hier is ie dan, het onvermijdelijke Rock Around the Clock…
âIk hoef niet in een klooster te gaan.â Zo luidde mijn geruststellende conclusie van de laatste keer.
Maar waar komen al die beelden van kloosters dan vandaan … Abbaye de Fontfroide. Ja, daar zijn we ooit tijdens een vakantie geweest, maar…
Wat is er in mijn lichaam gevaren… En wat heb ik niet begrepen â misschien is het wel die allesbepalende periode uit m’n leven: de puberteit. Ik ga op onderzoek uit…
Je maakt nu de oudste reis van de wereld, binnendoor, terug in de tijd, naar waar het begon toen je op aarde kwam en nog niets wist, maar wel alles wilde leren kennen, op je gemak, zoveel als prettig voor je was. Maarten Houtman, Adem- en energie-oefening
Op een bankje in het Sonsbeek park werden toekomstplannen gesmeed…
Ik ontmoette Klaaske op het Christelijk Lyceum in Arnhem. Na een aantal doublures kwam ik uiteindelijk bij haar in de klas. Ik moet daar in die klas een âervarenâ uitstraling gehad hebben, en geen wonder… Maar misschien was het wel eenzelfde gevoel van verloren zijn in de wereld wat ons samenbond…
Op zeker moment begon Klaaske me briefjes te schrijven, die door klasgenoten werden doorgegeven. Ik herinner me nog het norse gezicht van een van hen… Eenmaal opengevouwen, luidde de aanhef dan: âLieve eigenwijs…â.
Ik was natuurlijk verrast door het gebeuren en door de aandacht die ik van haar ontving. Maar aan de boodschappen zelf moest ik wel wennen … meestal waren het, naar ik me herinner, observaties van mijn gedrag in de klas. Ik nam de briefjes aan, las ze â nieuwsgierig, maar met een lichte wrevel â stak ze bij me en bewaarde ze.
En dan te bedenken dat je zestig jaar later elkaar alleen maar een whatsappje hoeft te sturen â dat niemand je hoeft door te geven. Ik las vandaag nog dat je chatberichten ook kunt back-uppen, dus briefjes bewaren is er niet meer bij. Geen wonder dat smartphones in de klas verboden zijn. Toen had je nog illegaliteit…
Tijdens een fietstocht met de klas, lagen we uit te rusten op het talud van de Rijndijk. Toen ik opkeek, zag ik Klaaske boven me staan, met de zon achter haar gezicht. Die straling had iets majestueus, ik voelde me verliefd…
Later gingen we samen naar de film. Na afloop zaten we op een bankje in park Sonsbeek … en daar vroeg ik zomaar haar hand. Nee, echt serieus, niet vanuit een terloopse kolder in de kop. Dat was 1 november 1960. Wel overrompelend allemaal…
Wordt vervolgd. Ter afsluiting nog een laatste optreden van de dames van Bnat Timbouktou: Tokboto Bayerma, kort maar krachtig.
De Shake v/d week is een recente opname van mijn favoriet Yo-Yo Ma, musicerend met de beroemde Amerikaanse fiddler Stuart Duncan:
The most recent evidence of Stuartâs cross-genre expansion is âThe Goat Rodeo Sessions,â his collaboration with Chris Thile, Edgar Meyer and Yo Yo Ma. During the creative course of this recording, Stuart has opened his mind not only musically, but to a broader concept of composition as well. Each piece emerging with itâs own voice and life. Sony music will release the CD in October, partnered with promotional performances and a possible concert series.
Alleen een mens die zich heel bewust realiseert dat hij alleen is, en dat alleen-zijn ook beschermt voor de zogenaamde gezelligheid, kan op den duur gaan beseffen wat het leven inhoudt. Dat kun je dus niet afdwingen, dat is het mooie erin, dat dat alleen-zijn uitsluitend vrijwillig kan. En dat je dat ook omarmt…
Dus ik hoef geen as op m’n hoofd te strooien, niet diep door het stof te gaan, geen boetekleding aan te doen, niet in een klooster te gaan…
Op 12 maart kreeg ik bericht van de OBA: âUw aanvraag voor Oulad Lghaba / AsmĂąa Hamzaoui is gearriveerd.” Ik stapte direct op de fiets om het plaatje te halen, gelukkig maar… De volgende dag kreeg ik dit bericht:
Vanaf vandaag zijn alle OBA-vestigingen tijdelijk gesloten. De sluiting van publieke locaties is een maatregel van de overheid om verspreiding van het coronavirus tegen te gaan. Alle activiteiten in de vestigingen zijn in ieder geval t/m 31 maart geannuleerd.
Dat was dus op het nippertje â wat het plaatje voor mij heel kostbaar maakte…
We maakten op dit blog al eerder kennis met AsmĂąa Hamzaoui & Bnat Timbouktou. Ook hier ten lande zijn ze niet onbekend. Zo traden ze op 4 april 2019 op in het Bimhuis, met deze de aankondiging:
De spiritueel geladen gnawa wordt doorgaans gespeeld door mannen. Maar AsmĂąa Hamzaoui, dochter van een malaam (meestermusicus), pakte al jong de driesnarige guembri (basluit) op en heeft inmiddels de harten van vele gnawa-liefhebbers veroverd. Haar debuutalbum wordt in 2019 verwacht.
Dat album heb ik nu dus in handen…
We herinneren ons nog die dromerige beelden van Bnat Timbouktou op het strand â het blijkt de promotievideo van dit album Oulad Lghaba te zijn, met het nummer Foulani:
Maar er zijn ook opnamen van optredens in Nederland:
En tot slot een een vrolijk YouTube filmpje uit Brussel, waar op een pleintje wervelend gedanst wordt door de leden van Bnat Timbouktou, begeleid door de Magic Music band – zie https://youtu.be/N47o0toxXN8 _____________________________ LATER TOEGEVOEGD: Nog een recente video van vader mĂąalemRachid Hamzaoui â ik heb een sterk vermoeden dat de stralende vrouw die naast hem zit zijn dochter AsmaĂą is…
Is het enige wat telt… er is geen bijzaak meer, geen hoofdzaak meer alleen a a n d a c h t is wat telt – tel je mee? 1+1= aandacht (de ‘rest’ telt niet mee)
Doe er maar een beetje suiker bij… Toen we gisteravond met ons huiskamer-groepje zaten, kreeg ik een beeld van een beschermende koepel – noem het een ’tipi’ – die ons omsloot. Na afloop liet Lene me op haar telefoon een Tibetaanse mandala zien, die zou beschermen tegen de corona virus. De afbeelding had als bestandsnaam: VirusProtection.jpg. Denkend aan m’n MacBook, was ik de kluts kwijt… Er stond de volgende tekst bij:
This is a TagDrol, a tibetan protection mantra which could be active against corona virus: this is the protective yantra of Parnashavari, otherwise known as Ritro Logyunma. She is a jungle goddess who suppresses contagious diseases in general, such as viruses, and is considered a form of Tara, Phagma Ritroma. You can download it to your phone, use it as screen saver or print fold and wear it.
[klik om te vergroten]
Maar mijn week was sowieso al goed… Het begon allemaal met deze fantastische video, die met heel veel … aandacht gemaakt is en culmineert in het duet van Wu Fei en Abigail Washburn, dat reikt van de Appalachian country tot de prairies van Xinjiang.
Niet lang daarna kwam ik Abigail Washburn weer tegen, samen met … Yo-Yo Ma. Diens Silk Road Ensemble zorgt weer voor de nodige ‘cross-countries’, met ook hier verrassende exotische muziekinstrumenten:
Als klap op de vuurpijl deze wervelende blues – alweer met Yo-Yo Ma en zijn zeer muzikale bende, met dit keer als gast Rhiannon Giddens. Wat een samenspel…
Op Wikipedia las ik over haar het volgende:
“Her latest album, There Is No Other, is a collaboration with Italian multi-instrumentalist Francesco Turrisi released in May 2019. She will also be appearing on a new Smithsonian Folkways collection documenting Mike Seeger’s final trip through Appalachia in 2009, Just Around The Bend: Survival and Revival in Southern Banjo Styles â Mike Seegerâs Last Documentary, which is planned for release in late September 2019.”
âKnown for her prowess as a songwriter and tradition bearer who performs with âthe skill of a folk-circuit veteranâ (Rolling Stone), Grenadian-Canadian artist Kaia Kater took a decidedly different direction for her new album, Grenades. What started out as a search to discover the roots of her identity became a physical and emotional exploration of history, in particular her paternal ancestry, and has led to bold new heights of imagination and creative expression. Grenades tells stories of courage and uncertainty; it is an odyssey reflecting on the nature of personal identity, memory, and familyâ and how sometimes a person must travel across the world to find out where their home is.â Smithsonian Folkways
Dezer dagen staat Black Consciousness, Zwart bewustzijn, volop in de belangstelling. In Museum Kranenburgh in Bergen zag ik met Ingrid de tentoonstelling Blues Before Sunrise van de Surinaams-Nederlandse Iris Kensmil, met portretten van auteurs, filosofen, activisten en muzikanten die verbonden zijn aan de zwarte emancipatiebeweging. Ik was haar eerder tegengekomen op De Grote Suriname Tentoonstelling in de Nieuwe Kerk, waar o.a. het getekend portret Landgenoten #1 van Desi Bouterse van haar hing – allesbehalve haar favoriet.
Iris Kensmil, The New Utopia Begins Here #2, Biennale Venetië