Toekomstmuziek, #9 menselijke nabijheid

Hoe groter de de afstand die je ervaart tussen jezelf en de ander – ook al is het in deze tijden ‘maar’ die bewuste anderhalve meter – hoe groter juist de behoefte aan menselijke nabijheid is. Om gewoon even iemand te kunnen aanraken, misschien even te knuffelen, zeg maar de ‘aaibaarheidsfactor’. Of er even samen te zijn, zoals je dat in het meditatieve ‘zitten’ ervaart.


Nieuw van ECM: Benjamin MoussayVillefranque, van het album ‘Promontoire’.

Het zal ook wel niet voor niets zijn dat er in deze zelfde dagen een run op de dierenasiels plaatsvindt, alle levende have op vier poten wordt geadopteerd – na daar eerder soms achteloos achtergelaten te zijn…

Het roept bij mij de herinnering op aan de tijd dat ik tegen de vier muren van mijn studio aanvloog, als een opvliegende vogel die de opening maar niet wist te vinden – dat was een 1Âœm die bij mij vanbinnen zat: een onoverbrugbare tijd/afstand tot mijn medemens, die mijn geest mij oplegde, mijn verlangen ten spijt.

In die dagen plachten wij bezoekjes af te leggen aan Moeder Meera in Thalheim, bij Koblenz – dat is trouwens niet die ‘knuffel guru’ Amma, die je in haar armen sloot. Nee, Moeder Meera keek je strak aan, terwijl je vanuit voorovergebogen houding omhoog kwam, en gaf je dan een diep bad in haar ogen … zodat warmte en Aanwezigheid je vervulde. Het was een ‘Paramatman-knuffel’ die je bij bleef – die soms dagenlang bij je bleef. En dan in ons kleine denkraam de behoefte opriep naar meer…
Daarom had de Moeder ons de boodschap meegegeven, dat als je wanhopig was, zij altijd voor je bereikbaar was: ‘Roep mijn naam aan, en je zult mijn stem horen…’
‘Maar,’ had ze toegevoegd, ‘volg dat advies wat je krijgt dan wel op…’

Ik heb al eens eerder verteld dat ik in mijn eerste jaren bij Maarten, hem soms ook aangeroepen heb – en dat dan prompt de telefoon ging…
Een verschil in techniek? Of een verschil in streven iemand juist onafhankelijk van je te maken?

Toen op zekere dag de wanhoop mij daar tussen die vier muren weer eens overweldigde, waagde ik een poging… Diep vanuit m’n binnenste kwam de wanhoopskreet: “Moeder Meera, help me…”
Op datzelfde moment hoorde ik, zonder enige overgang, een stem zeggen (was het mijn eigen stem, was het de hare?) – zeg maar een ‘gedachtestem’, die uit een diepe laag kwam – maar wat ik hoorde was: “Neem een hond.”

Ik was verbijsterd: neem een hond…
Ik daar in mijn flatje,van vijfendertig vierkante meter, op vier hoog?
En dan deze eenpersoonskamer met hem delen? En dan die hond uitlaten, temidden van al die hondenuitlaters, die ik elke dag buiten voor mijn raam zag paraderen?
En eten geven, oppassen, verzorgen…
Hoe kon ik dat?
Bovendien, ik had een spiritueel advies verwacht, niet zoiets gewoons…

Ik deed het dan ook niet…
Dus geheel tegen Moeder Meera’s dringende advies in…
Het heeft me jaren achtervolgd – als een gevoel van schuld, van oningeloste belofte tegenover mijzelf. En tekortschieten tegenover haar…

Ik heb haar daarna nog een keer bezocht, maar ze bleef me gewoon aankijken, ze gaf geen krimp… Toch meende ik een stil verwijt te horen…
Later probeerde ik soms de scĂšne weer op te roepen, en beeldde me weer in: ik heb een hond nodig, zal ik het dan toch maar doen?
En aarzelde weer… nee, toch maar niet…

De menselijke nabijheid … in de vorm van een hond? Ik had het er moeilijk mee…
En met haar…

Jaren later leek de werkelijkheid zich even naar mij toe te buigen – als ik dan niet bereid was te buigen. Noem het in ingreep van de hemel…
Want toen was er Saartje
Saartje was het schattige hondje van de buren – een Ierse terrier, geloof ik – dat ze geadopteerd hadden toen haar baasje overleed. Ze zaten nu met haar omhoog, ze wilden veertien dagen naar Amerika om de ‘Masters’ van hun zoon bij te wonen – ze hadden wel een vaste oppas, maar die was net ziek…
Toen bood Klaaske aan de taak op zich te nemen, samen met Hein…

Wij waren wel de laatsten aan wie die buren gedacht hadden… Maar goed, een oppas is een oppas.
Toch hebben wij heel genoeglijke dagen met Saartje beleefd, ze was een vrolijk gezelschap – en zij genoot weer van ons geduldig wachten, als ze met haar neus in de boterbloemen zat…

29 mei 2013 – Klaaske met Saartje in het Baanakkerspark [klik om te vergroten]

Nu ik in deze corona-tijden met Klaaske haar flat deel, loop ik ’s ochtends vroeg die halve kilometer naar mijn studio – juist om alleen te zijn, om me even uit het kapsel te bevrijden dat het samenwonen onvermijdelijk met zich meebrengt…
De ‘hond van Moeder Meera’ is bijna vergeten. Soms duikt hij weer even op, zoals gisteren in de vorm van een puppy. Ik was verrast en en riep uit: ‘Wat ben jij mooi…’
Gewoon een bon mot van de buurman.

De Shake v/d Week is eigenlijk een vervolg op het tabla/bansouri concert van Zakir Hussein en Rakesh Chaurasia van vorige week – deze keer uit zijn gouden tijd met Hariprasad Chaurasia.
Luister naar Lotus Feet, van het album ‘Remember Shakti’ (1999), Zakir Hussein (tabla), John McLaughlin (gitaar, synthesizer), Hariprasad Chaurasia (bansuri) en Vikku Vinayakram (ghatam):

Toekomstmuziek, #8 godzijdank

Voor Ayn, voor haar 50e verjaardag.

Na de bewogen zestiger jaren, waren we inmiddels onderdoken in de flower-power, een tijd waarin we in extase luisterden naar de Indiase concerten in de Mozes en AĂ€ronkerk, helemaal vooraan, op een tapijtje…

Maar toen, net over de grens van die Sixties, verscheen in deze zelfde sfeer van flower-power, Ayn ten tonele. Godzijdank.


Recente concert-opname van de legendarische tabla speler Zakir Hussain, met op de bansuri (bamboefluit) Rakesh Chaurasia, een neef van die andere legende, Hariprasad Chaurasia, die om de twee jaar in de Mozes en AĂ€ronkerk optrad.

Aan Ayn ontdekte ik voor het eerst dat een kind niet ‘maar’ een kind is – ‘kinderachtig’ dus – maar een soeverein mens… Ze was ‘vroeg wijs’ – wat me fascineerde.
Zoals op de dag van m’n vaders begrafenis…
Die dag begon natuurlijk vanaf het ‘huis op de Mookerheide’ – door hem ‘KoĂŻnoor’ gedoopt, ‘Berg van licht’, zijn kortstondige droom…[1] Terwijl broer Meino als filmer mee was met een expeditie naar de Dogon in Mali, was Ayn – toen zes jaar oud – daar zijn vanzelfsprekende ‘vertegenwoordiger’, ze was een oase van rust temidden van die onwerkelijke scĂšne…

Josje met Ayn aan tafel in het ‘huis op de Mookerheide’ (1970) 

Ayn een paar jaar later, aan diezelfde tafel (de stoelen staan nog steeds in ons huis)

Dat een kind een ‘oude ziel’ heeft, is natuurlijk een fascinerende ontdekking: waren we er dan al vóór we geboren werden? Of, om die onzinnig lijkende Zen-vraag te citeren: ‘Wat was ons gezicht vóór onze geboorte?’
Met die vraag word je dan zomaar, tijdens een familiebegrafenis, geconfronteerd. Maar zo’n flits van een inzicht, maakt je gelukkig ook enigszins immuun voor de bizarre situaties waar je doorheen gaat…
Als wij inderdaad een eindeloze ‘reis door de tijd’ maken, krijgt je ‘lot’ ook een heel andere plaats. Want kennelijk heeft een kind dat geboren wordt, daarvoor zijn of haar lot verbonden aan die ouders – wat ons natuurlijk allen te denken geeft â˜ș

Ik kan in dit verband niet nalaten een mythisch verhaal aan te halen, over ‘De Heren van de Bestemming en die van het Lot’. Maarten Houtman vernam het, liggend in zijn bedje, een eeuw geleden van Imah, zijn Indische vertelbaboe. Die het ontleende aan de Mahabharata, dat zij van voor naar achter uit het hoofd kende, in de Indische versie van het Grote Verhaal – dat daar in die dagen nog springlevend was…
Want ons ‘lot’ blijkt in deze dagen van de corona verrassend gestalte te krijgen in de vorm van ‘lotsverbondenheid’ met je medebewoners, de mensen met wie je het risico op besmetting deelt, op een veilige anderhalve meter van de buitenwereld…
De vertelling van Imah is voor de gelegenheid voorzien van beelden van dit Amsterdam in quarantaine, en draagt de titel: Je liefde voor het alleen-zijn.

Als afsluiting terug naar ‘moederland’ India, met een jeugdopname van Abida Parveen:


________________

[1] Een paar jaar geleden zijn Ayn en Mike er nog een kijkje wezen nemen, klopten aan bij de huidige bewoners en maakten er een video’tje van, op haar Facebook te bekijken.

Toekomstmuziek, #7 onderduiken

Voor deze laatste ‘Toekomstmuziek’ (tenslotte, de toekomst is al begonnen…) ben ik midden in de nacht van mijn onderduikadres bij Klaaske naar mijn studio vertrokken.
Ik voelde me als die buitenlandcorrespondenten, die on the spot hun verslag doen – zoals dezer dagen Ilja Leonard Pfeijffer uit het rampgebied Genua voor de NRC. Mijn trekpleister was gewoon het vrije uitzicht op de ‘Supermaan’, die volgens de Volkskrant ‘als een kosmische schijnwerper aan de hemel staat’ (daar hoef je dan weer geen buitenlandcorrespondent voor te hebben).


De Tunesische oud speler en zanger Dhafer Youssef, over zijn leven en zijn muziek.

Maar er is meer.
In deze zevende aflevering wil ik ook nederig Gods Schepping herdenken, tenslotte daarvan rustte Hij op de zevende dag, aldus de overlevering. En wij rustten al duizenden jaren, elke week, op de sabbath, op de zondag, met hem mee van Ăłnze gedane arbeid – ‘schepping’ zou ik het nauwelijks durven noemen…
Toch denk ik eerder dat God na zijn Schepping is ondergedoken, dat hij het voor gezien hield, gedacht heeft: ‘Nu zoeken jullie het verder zelf maar uit…’
De Joodse overlevering kent daar het woord ‘Sjechina’ voor, zoals Maarten Houtman vertelt:

In de chassidische overlevering is dat prachtige begrip van de Sjechina, dat zegt dat de mens er is om het goddelijke in alles wat hij ziet, voelt of aanraakt te bevrijden. Dat is precies dit, daarvoor zijn we er eigenlijk. En het allereerste is onszelf te bevrijden van de waan. De waan die algemeen is, dat is het algemene programma – dat zo ongelooflijk armzalig is, dat het voorspelbaar is.
Sjechina, toespraak in Eefde van 13 juli 1990

Ook in de huidige pandemie hoor je weer de klacht dat God nergens te bekennen is. Toch is het nooit helemaal duidelijk of dat aan God ligt, of aan de klager…
Alweer moet ik aan Maarten denken, die het Jappenkamp ‘de beste tijd van mijn leven’ noemde, en zei dat hij van het hongerrantsoen ‘genoot’. Maar dat was wel omdat hij toen leerde leven, omdat hij toen leerde proeven, verteren…
Wij laten ons na elke ‘bevrijding’ weer verlakken door de waan, we laten ons inpakken door het programma. Want elke keer knaagt weer de twijfel: dit was geweldig, maar hoe moet het nu verder…
Hoe moeilijk is het open, flexibel, te blijven, mee te gaan met de stroom, zonder te weten.

_____________________________

‘Als alles voorbij is’, hoop ik op 6 oktober, samen met Ingrid, weer naar een concert van Dhafer Youssef in het Concertgebouw te gaan. Het heet Sounds of Mirrors:

Met Sounds Of Mirrors laat Dhafer Youssef een langgekoesterde wens in vervulling gaan. Al op zijn negentiende raakte Dhafer Youssef in de ban van Indiase muziek. Dertig jaar later vertelt hij: ‘Ik was ervan overtuigd dat ik ooit samen zou kunnen spelen met legendarische Indiase muzikanten’.
Op Sounds Of Mirrors is het zover, een album waarop Dhafer Youssef samenwerkt met tabla-legende Zakir Hussain. En net als op al zijn eerdere albums, brengt Dhafer Youssef ook op Sounds Of Mirrors verschillende muzikale werelden samen. Hij vertelt:
‘De Indiase muziek was het uitgangspunt, maar ik had het gevoel dat we op zoek konden naar iets universelers. Het album is een ode aan vriendschap en broederschap. Tijdens het samenspelen voelde ik duidelijk dat we verwante geesten waren die elkaar weerspiegelden. Vandaar de titel van het album: Sounds Of Mirrors.

Hier een voorproefje, CHAKKARADAR Dhafer Youssef, Zakir Hussain, Husnu Senlendirici: