Coronadagboek #6 het witte huis

Het ‘witte huis’ in Krimpen, met Hein en Meino op de voorgrond (± 1946)

Vlak na de oorlog vertrokken we uit de Goethelaan in het Utrechtse Oog en Al – de straat waar ik geboren was, met familie vlak om de hoek en achterommetjes waar ik, nieuwsgierig als ik was, bij de buren in en uit liep.
We verhuisden naar Krimpen a/d IJssel, waar mijn vader bedrijfsleider werd op een betonfabriek.
Bij het afscheid opende mijn lieve oma MĂŒller, die daar ook in de straat woonde, haar kast en reikte naar de bovenste plank, waar de koekjestrommel stond – een beeld dat in mijn geheugen gegrift staat.

Toen de verhuiswagen in Krimpen de fabriek op draaide, zag ik rechts van de ingang een grote boom, die me een gevoel van thuiskomen gaf. Verderop stond het statige huis waar we zouden komen te wonen – het linker gedeelte was ons woonhuis, rechts was het kantoor. Eromheen een zee van betonbuizen.
Het huis ziet er op de foto wat sjofel uit, maar op zeker moment was het stralend wit – vandaar de naam ‘witte huis’. Aan de voorkant was een gazon, waar ik in de een snikhete zomer van 1947 ’s avonds verkoeling vond onder een sproeier van de fabriek.

Je kwam bij ons binnen in een gigantische keuken, die ’s winters ijskoud was. In datzelfde jaar 1947 – dat ook nog eens extreem koud was – sprong daar de waterleiding, waardoor de vloer in een ijsvlakte veranderde. Verder was daar de (koude) douche, waar Meino en ik al bibberend onder stonden.
Vervolgens kwam je in de knusse eetkamer, waar ons leven zich afspeelde.
Tenslotte was er nog een ‘nette kamer’, als een zaal zo groot, waar ons stalen ‘ontwerp’-ameublement van Gispen stond – de architectendroom van mijn vader. Het was een ruimte die we met het kantoor deelden en die zij als ontvangstkamer gebruikten. Maar dat gebeurde niet zo vaak.
Op een keer mocht ik daar de thee voor het bezoek binnenbrengen, terwijl ik intussen angstvallig naar de kopjes keek of het er niet over liep. “Als je er niet naar kijkt, gaat het vanzelf goed,” zei de bezoeker, me vriendelijk toelachend. Ik stond perplex, dat kon toch niet waar zijn… Mijn eerste les in zen?

Vader, Meino, Hein en moeder op het fabrieksterrein, niet lang na aankomst.

Langs de kades van de fabriek lagen de schepen, die de gefabriceerde betonproducten naar elders vervoerden, tot aan de Zeeuwse wateren aan toe, ‘waar het vreselijk kon spoken,’ vertelde een kapitein – het was nog vóór de Deltawerken.
Ons land was in opbouw, de bouw floreerde en dat gold ook voor betonfabriek Van Waning & Co, waar mijn vader bedrijfsleider werd. Hij stond direct onder de eigenaar, Van Waning – ‘CH’ (dat is ‘Carl-Heinz’) voor zijn personeel, zoals dat met bovenbazen gebruikelijk is – die in Rotterdam woonde en meerdere bedrijven bezat. Je zag hem zelden op onze fabriek.

Die fabriek, met zijn lange rijen betonnen buizen, was een ideaal speelterrein. In de loodsen mocht je niet komen, daar vond de productie plaats en reden vorkheftrucks af en aan. Maar daarbuiten was er genoeg te beleven.
En er was Hendrik, een oude werknemer, die ieder dag het terrein aanveegde. We maakten regelmatig een praatje en raakten bevriend. Hij noemde mij ‘Heintje’.
Onderaan de IJsseldijk lag de Krimpenerwaard, met zijn eindeloze weidevelden, in percelen verdeeld door sloten, en boerderijen die vaak onderaan de dijk stonden.
De boer van de grote boerderij tegenover de fabriek kwam in het voorjaar bij ons langs met een emmer biest, als vriendschapsgebaar. Lekker dat het was…

Toen ik zes werd moest ik naar de Christelijke Lagere School (zo stond het er), verderop onderaan de dijk. Op de eerste schooldag zat ik huilend bij m’n moeder achterop de fiets. Niet alleen was ik die enorme vrijheid van de fabriek gewend, met z’n tunnels van buizen waar ik doorheen kon kruipen, maar er waren ook de dorpskinderen, die ons stadsmensen haatten…

Hein en Meino tweeënzeventig jaar later (2018).

______________________

Hieronder een onorthodox huiselijk tafereeltje uit Azerbeidzjan: Alim Qasimov en consorten – onder wie zijn dochter Ferghana – leveren zo hun bijdrage aan de Silk Road Home Sessions, which “will bring music and stories of comfort and joy directly from our homes into yours!”
Qasimov’s zang gaat je, zoals altijd, door merg, been en hart.

Onderaan een link naar een YouTube van een fascinerend optreden van Alim Qasimov tijdens het Morgenland Festival van oktober 2019 in OsnabrĂŒck. Hij wordt begeleid door HĂŒsnĂŒ ƞenlendirici op klarinet, Rauf Islamov op kamanche en de Franse jazzmusicus Michel Godard – die hier op een ‘slang’ speelt (of serpent), een fascinerend, primitief aandoend koperen instrument, waaruit hij weemoedige klanken weet te toveren – zie: https://youtu.be/cHkXM-i_1MU

Coronadagboek #5 ‘blijf luisteren…’

‘Blijf luisteren, je weet niet hoe het verder gaat,’ zei Imah, de oude vertelbaboe, tegen de kleine Maarten, aan het einde van elk nieuw verhaal uit de Mahabharata. Misschien dat het jongetje het wel nodig had om dat telkens te horen en probeerde hij te gissen hoe het vervolg zou zijn – of dacht hij dat hij het wel wist.

Vele jaren later zei diezelfde Maarten tegen mij: â€˜Het zal voor jou wel moeilijk zijn, om niet te weten hoe het gaat…’
Inderdaad had ik daar mijn halve leven aan besteed om dat uit te vinden, daar elke gebeurtenis mee in te pakken, te isoleren, dood te maken – zoals de computers in deze corona tijd op volle toeren draaien om uit de dode cijfers voorspellingen te doen over het verdere verloop…

Toen ik vanmorgen, na mijn stille tijd in de studio, de deur dicht trok om terug naar Klaaske te gaan, hoorde ik aan de echo’s in de hal dat ik m’n gehoorapparaat niet in had – en plotseling drong tot me door: daarom heb ik dat hulpmiddel zo hard nodig, om te kunnen blijven luisteren…
Sterker nog, misschien is dat wel waar mijn doofheid uit bestaat, mijn ingekankerde gewoonte met mijn versie van de feiten aan de slag te gaan, combinaties te maken, kansberekening … ja, precies! – precies zoals een computer doet. Dan kunnen ze wel zeggen: nee, dat het komt door kaalslag onder de trilhaartjes in je binnenoor – maar hoe kunnen ze weten hoe ik te werk ga…

‘Blijf luisteren naar het verhaal.’
Dat is het geheim. Want het is jouw verhaal, jij bent de enige die het kan vernemen. Je kunt het niet uit de boeken halen, niet uit de bijbel en al helemaal niet uit de computer. Het is de levende adem, de hartslag van jouw leven.

Coronadagboek #4 een dag uit het leven

Terwijl Klaaske’s smartphone haar stappen telt – het waren er 7000 op onze wandeling vandaag – legt de mijne feilloos mijn ‘Tijdlijn’ vast: een verslag+kaartje van de verplaatsingen van de dag, onderscheiden naar soorten vervoer (hier is blauw en wit lopen, groen de fiets).
Mijn Tijdlijn van vandaag zag er als volgt uit [klik om te vergroten]:

NB De Tijdlijn volgt niet het stratenplan.  

De wit-blauwe stip is het knooppunt: de Elpemeer, waar ik nu al maanden logeer, aan het eind van het witte lijntje de stip van mijn studio. De grijze stip links is onze pauze, met koffie uit de thermosfles en cake.

We liepen vanochtend op weg naar de polder (het donkergroen rechts bovenaan), zoals gebruikelijk langs het ‘Observatorium’ vlak om de hoek – waar een auto stond van de Kunstwacht, die de buitenkunst onderhoud. Het Observatorium ligt op een heuveltje, het is een open, cirkelvormige marmeren tafel, waarop sterrenbeelden gegraveerd staan.
Verderop liep ons pad langs de golfbaan Waterland, waar al druk gespeeld werd. We sloegen toen linksaf, langs de polder.

Terwijl ik daar over de Buikslotermeerdijk liep, voelde mijn innerlijke wereld bewolkt en grauw, het geel van duizend boterbloemen leek nodig te zijn om de zon te zien schijnen – die er wel degelijk was… Maar het intense licht raakte me, ik draaide me om en zag dit:

De gouw langs de Buiksloterdijk, richting Durgerdam [klik om te vergroten]

Wat was ik blij thuis te komen en ons vertrouwde zithoekje te zien…

Maar pas aan het eind van de dag, toen ik door het keukenraam het avondlicht zag en de lucht begon te verkleuren, voelde ik de innerlijke lichtheid terugkeren en kon het avontuur weer beginnen.

Coronadagboek, #3 in praise of India

Bijgaand concert uit 2016 brengt een hommage aan de grote violist en dirigent Yehudi Menuhin, ter gelegenheid van diens honderdste geboortedag. Maar het is natuurlijk ook een ode aan de levenslange vriendschap tussen die twee muzikale geniĂ«n uit Oost en West: Menuhin en Ravi Shankar – geweldig hoe die vriendschap opnieuw het vuur ontsteekt aan dit herdenkingsconcert.
Want deze dames mogen ook gehoord worden: niet alleen betoont Anoushka Shankar zich een waardig opvolger van haar vader, maar zie en luister ook naar het overrompelende vioolspel van de Moldavische Patricia Kopatchinskaja, die het aanwezige publiek uit z’n dak speelt.

Zij spelen Raga Piloo, het openingsnummer van het album West Meets East, Volume 2 van Ravi Shankar en Yehudi Menuhin uit 1968 – waar Wikipedia dit over schrijft:

It is the second album in a trilogy of collaborations between the two artists, after the Grammy Award-winning West Meets East (1967).
The release followed Menuhin and Shankar’s duet on 10 December 1967 at the United Nations in New York, celebrating the twentieth anniversary of the Universal Declaration of Human Rights. As part of his utopian ideal, international human rights was a cause long supported by Menuhin in his work, while for Indian classical music, this Human Rights Day recital marked the first time that a performance had received a worldwide television broadcast.

De arcering is van mij: ongelofelijk dat de Indiase muziek bij dat concert in 1967 voor de Verenigde Naties voor het eerst een wereldpodium kreeg!

Hier dan dit concert uit 2016:

Onze Maarten was niet alleen een groot fan van Menuhin, ook diens vriendschap met Shankar sloot hij – als vleesgeworden ontmoeting tussen Oost en West – in zijn hart en hij had hun album West Meets East in bezit.
Daarom hierbij die oorspronkelijke uitvoering van Raga Piloo van Shankar en Menuhin uit 1967, als een ode aan onze levenslange vriendschap met Maarten Houtman:

Voor wie echt aan de Indiase muziek verslingerd is, zoals ik, hierbij een fantastische opname -prachtig camerawerk, waarbij je de muziek haast uit diens handen kunt lezen – van Ravi Shankar, in concert met zijn toen nog jeugdige dochter Anoushka. Zij speelt hier duidelijk nog een bijrol – maar zie haar genieten van het spel van Ravi…

De uitvoerenden zijn:

Ravi Shankar, sitar
Anoushka Shankar, sitar
Bikram Ghosh, tabla
Tanmoy Bose, tabla
Kenji Ota, tanpura
Alan Kozlowskit, tanpura

Het concert vond plaats in 2002, Ravi Shankar was toen 82 en Anoushka 21.

Coronadagboek, #2 thuis

De Rustende Kat:

Dat je het weet, grijze muis, de kat is niet van huis, maar zit opgesloten in zijn meditatie kluis.

En met geloken ogen om zich heen kijkend, ziet hij niets dan leegte…

De Grijze Muis:

Langere tijd liep ik ’s ochtends vroeg naar mijn studio – nu is dat plotseling voorbij. Het is ook hĂ©Ă©l veel wat in deze knieval voor Corona op je afkomt, duizelingwekkend…

Alsof alle problemen zich vermenigvuldigen, en ieders probleem ook in jou – of zou dat misschien mijn eigen specifieke probleem zijn dat ik ‘mijzelf niet genoeg ben’, dat ik het leven van anderen opzuig – ja, waarvoor? Heb ik misschien geen eigen leven?

Kom nou, wat maak je me nou… Toch zou ik meer tijd aan mijn leven willen besteden, gewoon, alleen op mijn kamer, nietsdoend, vertwijfeld verlangend naar het eigen bed.

14-05-2020 10:40 – Thuis in Waterland
[klik om te vergroten]

Coronadagboek, #1 [leegte]

Een blanco pagina staat voor de leegte –

waarin een onweerstaanbare drang ontstaat
om vorm aan te nemen, te laten ontstaan.
Het enige wat echt bestaat is die drang –
de rest is bijzaak, coĂŻncidentie en dwang.
Daarom komt elke scheppingsdaad te laat,
de leegte was eerder – en verzwelgt haar.
Het maakt ons haastig, gespitst op de tijd.
Het ‘kunnen verwijlen bij wat er gebeurt’ [1]
is het enige wat van ons gevraagd wordt…

Het meditatieve ‘zitten’ wil dit alles opruimen
wat ter wereld gebracht is – het is re-creatie,
‘de oudste reis van de wereld, binnendoor,
terug in de tijd, naar waar het begon
toen je op aarde kwam en nog niets wist.’ [2]

____________________

[1] Maarten Houtman, Waarom we zitten. 
[2] Maarten Houtman, Adem- en energie-oefening.