‘Cantico Espiritual’ van Johannes van het Kruis

Gestrand op weg naar een verre bestemming, bracht ik gisteren een onverwacht bezoek aan het Kröller MĂŒller Museum.
Ik was bij de ingang van de Hoge Veluwe al gewaarschuwd dat bezoek aan het museum nog steeds aan het corona regime onderhevig was: ‘Uitsluitend op afspraak…’
Maar vertrouwend op mijn goede gesternte, mijn museumkaart en mijn zeventien Tropen(museum)jaren, wist ik toch binnen te geraken. En eenmaal binnen, had ik alleen maar belangstelling voor Van Gogh…
Al gauw liep ik de vertrouwde zalen binnen – waar nu overal bordjes met ‘Maximaal vier personen’ hingen. Nauwelijks was ik – binnen het quotum – een zaal binnengelopen, of ik zag dit schilderij hangen. Er voer een kleine schok door me heen…

Vincent van Gogh, Op de drempel van de eeuwigheid, 1890, 80x64cm
[eigen foto, 26-06-2020, 12:47 â€“ klik om te vergroten]

Ongelofelijk! Ik was het werk nog onlangs tegengekomen, weliswaar in een totaal onverwacht verband – dat me sterk geĂŻntrigeerd had. Maar waar was dat?

Aan het eind van de dag thuisgekomen, bladerde ik door mijn browser geschiedenis en toen had ik het al gauw gevonden:
In zijn toespraak Het komt vanzelf…, (Tao-zen sessie december 1993) vertelt Maarten Houtman over een boek, “geschreven door een vrouw die groot is geworden volgens de mystiek van Johannes van het Kruis en die zichzelf alleen maar als totaliteit ervaart. Maar ze kan wel niks meer doen…”
En hij tekende hierbij het volgende aan:

“Ik vraag me af waarom we toch altijd ergens anders willen zijn, want het is een fantastisch lichaam wat we hebben, fantastisch! Daar zijn we nog lang niet op uitgestudeerd, nog helemaal niet. Dat is zo ongelooflijk, dat lichaam, daar kunnen we nog zovĂ©Ă©l van leren… Waarom moeten we eraan zitten veranderen? Waarom moet het nou etherisch worden?”

Toen had ik daarna ‘Johannes van het Kruis’ gegoogeld, en vond daar een lemma van zijn werk Donkere nacht van de ziel’ En het was dĂĄĂĄrin dat ik deze afbeelding Van Gogh had gezien…
__________________

De cirkel was rond en mijn nieuwsgierigheid gewekt, ik ging gelijk aan het werk.
Eerst een fragment uit dit gedicht (want dat is het) van Johannes van het Kruis:

In een nacht, aardedonker,
in brand geraakt en radeloos van liefde,
– en hoe had ik geluk! –
ging ik eruit en niemand
die ’t merkte – want mijn huis lag reeds te slapen
Johannes van het kruis, Donkere nacht van de ziel (eerste couplet). 

(toen ik daar in het Kröller MĂŒller Museum was en zo nu en dan een blik van een suppoost opving, zag ik weer eens dat dat bestaan ook een ‘Donkere nacht van de ziel’ is…).

Verder zoekend vond ik op het web, bij de link Hooglied en andere teksten van Johannes van het Kruisdat diens Hooglied recent op muziek gezet is door Amancio Prada: Cantico Espiritual.
Eerst de complete geluidsopname, waarvan de cd te bestellen is bij Carmelitana, Burgstraat 46, 9000 Gent (of bij ons te lenen is bij het Muziekweb):

Op onderstaande video zie je Amancio Prada zijn werk uitvoeren:

Hier zie je hem nog eens tijdens een tv optreden:

De complete tekst van het Geestelijk Hooglied van Johannes van het Kruis, een dialoog tussen de Bruid en de Bruidegom, kunt u hier nalezen.

AWAKENING | Alim Qasimov & Michel Godard

In Coronadagboek #6 het witte huis refereerde ik aan een concert van zanger Alim Qasimov met Michel Godard op serpent. Ik heb via Muziekweb nu hun nieuwe cd ‘AWAKENING’ in huis, waarin onderstaande boeiende conversatie tussen de Nederlandse filmer Frenk Scheffer en Michel Godard staat afgedrukt.

Maar eerst de muziek…

Michel Godard
Dear Frank, after our concert in Amsterdam, you gave me very nice compliments about the music which was encouraging. Would you mind going back to that moment?

Frank Scheffer
When I listened to it for the first time, and then again recorded, it was as if the music was in a cocoon. I pictured Hieronymus Bosch’s “The garden of Earthly Delights”, where we see two people in a cocoon, creating a feeling of peace and beauty.
We do not belong to any existing culture, but we create a new entity. Here 1 + 1 =3. It’s a separate world. I feel that’s very important today. In Western musical tradition, the idea of renewal has come to an end. What we see now is not a vertical but a horizontal line which integrates other parts of the world. I believe the juxtaposition of two cultures is the new avant-garde.
It’s something I felt strongly the first time I heard you play with Alim (Qasimov). That strong feeling of “this is the real avant-garde of our time”. It is obvious that we are destroying our planet and the only way to stop this, is by becoming one as citizens of our global village. Music shows us the way. Your relationship with Alim is meaningful because it is not defined by any pre-established context. It is pure beauty, it’s divine, and that’s the essence of art.

Alim Qasimov, zang

Frank Scheffer
The voice of Alim reaches a whole other dimension. It’s like “speaking with God”. How do you feel about your instrument and the way you play in this situation?

Michel Godard
I really felt that a powerful energy flows through Alim. To make our connection possible, I let go of all sorts of fears (do I understand what is being played, does it make sense, is it good or bad, etc) and I trusted my voice (the serpent in this case). During rehearsal, I tried the tuba at one point and I immediately saw in Alim’s look: please, go back to the serpent. In perfect harmony with voices, the serpent has been the instrument which has allowed us to connect heaven and Earth in French churches since the end of the 16th century. My aim is to reconnect with this sacred role of the instrument and playing with Alim helps me do that. I feel that’s where the music is.

Michel Godard, serpent

Frank Scheffer
Can you relate to Alim’s voice?

Michel Godard
Of course. I don’t know all the musical rules of Alim’s music. My background is European classical music and jazz. But if we forget about all the artificial boundaries between music styles and cultures, we can hope to become one. With a lot of respect for one another, without mental control and with an open soul, we can reach deep understanding. Trust is the key word. Only then, music becomes really useful.

Frank Scheffer
In my film ‘Voyage to Cythera”, Luciano Berio says: “Today, everyone thinks that all music is the same. I don’t agree with that because music has different functions.” Entertainment music is nice, great, but if you want to touch the soul of the listener it’s a different story. To me, that aspect of music is connected to us like the universe. Music can take us to the external universe, but it also brings us to our internal universe and allows it to open. That’s what I felt the first time I listened to you play. You’ve created a new entity, even stronger, shaping the spirit, which I find hopeful.
It’s hopeful music for the future!

Tot slot nog een duet van Alim Qasimov en Michel Godard, A Trace of Grace.
Inderdaad goddelijke muziek…

Tweestromenland

Dat het leven moge stromen…
zonder reflectie, remming, bedenking
de taal als water door mijn handen loopt –
ook niet van A naar B – doelloos zoekend
naar een opening, elke fixatie meesleurend

Als een dijkdoorbraak, ineens, zonder borden
‘dijkdoorbraak toegestaan’ of ‘rechts houden’
het gebéurt gewoon, zonder opgaaf van redenen
zoals je geboren wordt en weer doodgaat – zo
gewoon. Hooguit een herinnering blijft bestaan

Hein Zeillemaker

Man Kunto Maula is a Manqabat Qawwali song composed by Amir Khusro in the praise of Ali ibn Abi Talib. This song is based on a hadith, i.e. a saying of Prophet Mohammad: ‘Whoever accepts me as a master, Ali is his master too.’

Man Kunto Maula
shaah-e-mardaaN
sher-e-yazdaaN
quvvat-e-parvardigaar
laa fatah illaa Ali
laa saif illaa zulfiqaar

King of the brave,
lion of God,
[and] strength of God.
There is no one like Ali [and]
there is no sword like Zulfiqaar. *)

Ali imaam-e-manasto manam Ghulaam-e-Ali
hazaar jaan-e-giraamii fidaa-e-naam-e-Ali

Ali is my master, I am the slave of Ali
thousands of lives can be sacrificed for the sacredness of name of Ali.

Man kunto maulaa
fa haaza Aliun maulaa

To whom I am the master
Ali is the master. **)

Daaraa dil daaraa dil daar-e-daanii
tum tum taa naa naa naanaa, naanaa naanaa re
yaalaalii yaalaalii yaalaa, yaalaa yaalaa

Dar – Bheetar, Aandar (inside) Dara – Andar Aa (get in or come inside) Dartan – Tanke Aandar (inside the body) Tanandara – Tanke Aandar Aa (Come inside the body) Tom – Main Tum Hun (I am you) Nadirdani – Tu Sabse Adhik Janata Hai (You know more than anyone else) Tandardani – Tanke Aandarka Jannewala (One who knows what is inside the body)

Tanan Dar Aa – Enter my body. O Dani – He knows Tu Dani – You know. Na Dir Dani – You are the Complete Wisdom. Tom – I am yours, I belong to you. Yala – Ya Allah Yali – Ya Ali.

Ali shaah-e-mardaan imaamun kabiiraa
ke baad az nabii shud bashirun naziiraa

Ali is the king of the brave and the great leader
because after the Prophet, there is Ali.

____________________

*) Zulfiqaar was the sword of Ali presented to him by Muhammad.
**) A famous tradition (hadith) of Prophet Muhammad. Ali was his cousin and son-in-law.

Coronadagboek #7 Soeka Sini

Voordat we ons weer naar het dorp aan de rivier begeven, verkeren we als contrast even in een heel andere wereld…

We waren in dat witte huis langs de Hollandse IJssel wel in een bizarre omgeving terecht gekomen… Ik hoorde als kind met verbazing de verhalen aan over de religieuze waanzin, die zich daar binnen het oudgereformeerde wereldje afspeelde.
Zo was er de dikke juffrouw Rolloos, van het snoepwinkeltje onderaan de dijk, die de boel bij elkaar had geschreeuwd omdat ze niet ‘uitverkoren’ was en dus in de hel zou komen.
Mijn ouders deugden ook al niet, we werden nagekeken als we op zondag op de fiets naar de kerk in Ouderkerk a/d IJssel gingen, dat deed je niet – maar we  gingen naar de kerk notabene…

Maar het raarste verhaal dat ik hoorde betrof de stoet van in stemmig zwart geklede kerkgangers, die elke zondag bij ons over de fabriek trok, op weg naar een roeibootje, omdat het ‘zondig’ was om met het pontje te gaan, dan moest je immers iemand voor je laten werken…
Aan de overkant aangekomen, trokken de gelovigen dan te voet verder naar de ‘zwarte kousen kerk’ (zoals wij het noemden) van dominee Miras – die een keer op de kansel al zijn kleren uitgetrokken had, onder de uitroep: ‘ZĂł moeten wij nu voor God verschijnen. ongeschoeid…’
Als de gemeenteleden – na het roeien en het lopen en het anderhalf uur zitten in de kerk – dan eindelijk weer thuis waren, moesten ze na een uur weer op weg voor de middagdienst…

Toch had ook ons eigenste gereformeerde milieu boter op het hoofd, met een kerksplitsing middenin de oorlog, die mijn moeders familie tot op het bot verdeelde. Ik heb daar elders over geschreven.

Mijn moeder moet eenzaam geweest zijn in dat milieu, ‘ontvoerd’ als ze was uit de Goethelaan in Utrecht en afgesneden van haar familie. Op foto’s ziet ze er somber uit.
Haar voornaamste contact was de werkster Ali, een hartelijke vrouw die dol op haar was en zich echt voor haar inzette – wat weer scheve ogen zette bij haar man Jas…
Op een keer kwam hij Ali met de brommer ophalen omdat ze te laat was, hij was woedend – het was verkiezingsdag en ze had op PvdA moeten stemmen, vertelde ze later.

Mijn vader had natuurlijk zijn contacten op het kantoor en in de zakenwereld. En hij had een goede relatie met een collega op kantoor, mijnheer M., die net als hij van buiten kwam – in zijn geval uit IndiĂ«. Later werd er een huis voor hem gebouwd op een hoek van het terrein, waar hij met z’n gezin kwam te wonen. Op de gevel kwam een bordje met ‘Soeka Sini’ (‘ik ben hier graag’) te hangen. Ze kregen er twee kinderen, eerst Betty en toen Johan – en ik was er kind aan huis…

Zo was er toch nog een lichtpuntje in die duistere omgeving gekomen.

Met een sling om in de tuin van ‘Soeka Sini’, met mw. M. (l.), Betty en Johan. 

Toch kwam mijn vader zichzelf op die fabriek ook tegen. Hij raakte overspannen en lag in die periode overdag boven op bed. Wij liepen op onze tenen…
Ondanks dat, ging het een keer helemaal mis.
Ik stond beneden bij de dressoir met mijn moeder te praten en ging voor het gemak op het openstaand deurtje zitten. Met als gevolg dat de kast – die een versmalde onderkant had – kantelde en het servies met groot geraas naar voren schoof en deels door het deurtje naar buiten viel.
Mijn vader had het boven natuurlijk gehoord en kwam de trap afstormen. Toen hij zag wat er gebeurd was, kwam hij mijn richting uit…
Nu was ik van hem gewend dat ik zo nu en dan een stevige draai om m’n oren kreeg, dus ik dook in elkaar – hij leek wel een dolle stier… Op dat moment sprong mijn moeder ertussen om me te beschermen.

Zo ontdekte ik dus het principe van de hefboom.
Ondanks de schade die ik veroorzaakt had, kreeg het dressoir uiteindelijk de schuld: ze waren het erover eens dat de constructie – een eigen ontwerp – niet deugde. De kast werd toen met haken en ogen in de muur verankerd.

Maar onverwachts kwam aan ons bestaan daar een einde. Mijn vader kreeg ruzie met ‘CH’ en nam  ontslag (of werd keihard aan de kant gezet).
Jaren later vertelde hij – hij was toen inmiddels zelf  een succesvol zakenman – dat ‘CH’ en hij het nog een keer uitgepraat hadden…

Het dressoir werd weer losgekoppeld, wij verlieten het witte huis en betrokken een middenwoning in de kern het dorp – daar waar nu de stormvloedkering is.
Mijn tijd op de ‘droomfabriek’ was voorbij, alles werd anders.
________________________

Als  Shake v/d week  ItrĂź, Turkse soefi muziek van het Ensemble Kudsi Erguner, waarin een monotone dhol-trommel omspeeld wordt door een klagende ney-fluit.
Je kunt je voorstellen dat vadertje AttatĂŒrk gek werd van het geluid en er een verbod op uitvaardigde. Toch is het heerlijke muziek om op te shaken…